Wanneer u met de auto door de VS reist, is het onvermijdelijk om een automatische transmissie tegen te komen. Slechts ongeveer 2% van de nieuwe auto’s die in dit land verkocht worden, heeft een handgeschakelde transmissie. U kunt er zeker van zijn dat u zich snel zult aanpassen aan het rijden zonder koppeling; het is eenvoudig en comfortabel. In dit artikel leert u hoe u een automatische auto bedient en wat de letters op de versnellingspook betekenen.
-
Inhoudsopgave
Hoe rij ik met een auto met automatische transmissie
Een automatische versnellingsbak schakelt zelf, dus in de auto vind je alleen het rempedaal (links) en het gaspedaal (rechts). Eén voet is genoeg om deze pedalen te bedienen. Ik raad aan om de andere voet comfortabel tegen de stoel te laten rusten om te voorkomen dat je per ongeluk beide pedalen indrukt als je instinctief naar een niet-bestaande koppeling zoekt.
Trek na het starten van de auto het rempedaal in en kies “D” voor rijden op de versnellingspook. Schakel niet per ongeluk in de eerste versnelling. Deze versnelling is speciaal voor situaties zoals het beklimmen van een steile heuvel, rijden in bergachtig terrein of bij het trekken van een aanhanger.
Grijp altijd in de remmen bij het starten van de auto en bij het schakelen. Als je van P naar D schakelt zonder het rempedaal in te trappen, kan de auto uit zichzelf gaan rijden. Sommige versnellingshendels hebben een veiligheidspal aan de zijkant die moet worden ingeschakeld bij het schakelen.
Parkeren is eenvoudig. Stop gewoon en kies de letter “P” op de versnellingspook voor de parkeerrem.
-
Wat betekenen de letters op een automatische transmissie
P – Park
Gebruik de P-stand na het parkeren. Deze werkt als een handrem en voorkomt dat de auto in beweging komt. Trap altijd het rempedaal in bij het schakelen.
R – Achteruit
Achteruitversnelling – zet hem gewoon in de achteruit en druk het gaspedaal in.
N – Neutraal
Neutraal – in tegenstelling tot de P-stand vergrendelt deze stand de auto niet. Gebruik deze stand als je de auto moet duwen of trekken.
D – Rijden
Drive – houd deze modus ingeschakeld voor starten en normaal rijden. De automatische transmissie zorgt voor het schakelen.
F – Eerste
Eerste versnelling – bij sommige auto’s is de eerste versnelling aangeduid met “1” of “L”. Dit is de versnelling die je in de winter gebruikt als je in de sneeuw rijdt of bergafwaarts gaat. Hij kan worden gebruikt om de motor af te remmen, maar is niet geschikt voor rijden met hoge snelheid.
S – Sport
De Sport-stand komt alleen voor bij auto’s met hoge prestaties. De auto schakelt naar een hogere versnelling bij hogere toerentallen dan in de “D”-modus. Dit resulteert in meer geluid, meer vermogen en een hoger brandstofverbruik. In sommige auto’s geeft “S” de tweede versnelling aan.
L – Laag
De motor draait op het hoogst mogelijke toerental, meestal in de eerste versnelling. Gebruik deze modus om de motor af te remmen bij het bergop en bergaf rijden.
2 – Eerste 2 versnellingen
De transmissie zal de motor op het hoogst mogelijke toerental laten draaien. Terwijl de modus Laag meerdere versnellingen kan gebruiken, gebruikt de modus “2” alleen de twee laagste versnellingen. Dit is handig bij bergop rijden of in besneeuwde omstandigheden.
3 / D3 – Eerste 3 versnellingen
Deze modus zorgt er ook voor dat de motor op het hoogst mogelijke toerental draait, waarbij de drie laagste versnellingen worden gebruikt. Hierdoor kun je de snelheid van de auto beter onder controle houden als je in regenachtige omstandigheden rijdt of een aanhanger trekt.
W – Winter
Sommige automerken bieden een speciale wintermodus, waarbij de auto onder andere in de tweede versnelling start. Dit verkleint de kans op tractieverlies. Het is mogelijk om na het starten naar de “D” modus te schakelen.
Draag bij met uw vraag of persoonlijke ervaring